Prachtig om te zien, makkelijk in de verzorging en ook nog eens ijzersterk. Beaucarnea vraagt weinig, maar geeft des te meer.
Kleuren en vormen
Eigenlijk lijkt Beaucarnea in niets op een woonplant, maar is het eerder een boompje. Uit een zware knol groeit een stoere stam die wordt bekroond met een vrolijke krullenbol aan lange lintvormige bladeren die uit een rozet groeien. Officieel is het een bloeiende plant, maar binnen gaat Beaucarnea zelden in bloei en als het al gebeurt zijn de bloemetjes heel onopvallend. De kamerboom staat ook bekend als olifantspoot en valt niet alleen op door zijn aparte silhouet, maar ook door zijn onverstoorbaarheid. Hij groeit langzaam, maar gestaag en kan tegen een stootje. Een keertje vergeten water te geven is niet erg. In de knol en stronk slaat de plant water op, om in drogere periodes te kunnen overleven. Zo is de plant deels zelfvoorzienend, wat Beaucarnea een zeer geschikte plant voor beginnende groene vingers maakt.
Symboliek
Beaucarnea staat symbool voor kracht en onverstoorbaarheid. De naam is een samentrekking van Beau (mooi) en carneia, een mythologisch Grieks oogstfestival dat onder andere namen in heel Europa werd gevierd. Het slaat op de oerkracht van de plant, die zich vrijwel altijd weet te herstellen. De Nederlandse benaming olifantspoot heeft hij te danken aan de brede wortelknol, die hier wel iets van weg heeft.
Herkomst
Hoewel Beaucarnea vaak voor een palm wordt aangezien, komt de plant uit de aspergefamilie. Beaucarnea is inheems in het zuiden van de Verenigde Staten en Zuid-Amerika. Hier groeit de plant makkelijk uit tot een boom van wel acht meter hoog en een meter doorsnee, met gezonde levenslust: in Mexico staan Beaucarneas die al 350 jaar oud zijn. Binnenhuis wordt Beaucarnea minder groot, al kun je er wel een mooie kamerboom aan krijgen. Zorg wel dat de bladeren vrij kunnen hangen, want als ze contact maken met een muur, kast of gordijn, kunnen ze bruin worden. Dat gebeurt ook bij te lage luchtvochtigheid.
Verzorging Beaucarnea
Beaucarnea heeft graag een lichte standplaats, maar staat liever niet in de volle zon.
Geef pas water als de grond droog aanvoelt.
Opgedroogde bruine sprieten kun je afknippen of helemaal weghalen.
Om de luchtvochtigheid op peil te krijg, kun je de sierpot in een mooie schaal met een laagje water zetten. Zo spaar je de kluit die niet tegen een voetbad kan, maar creëer je toch een iets vochtigere omgeving voor Beaucarnea.
In de groeiperiode (lente en zomer) eens in de twee weken plantenvoeding geven
Eens in de twee, drie jaar verpotten.
Katten mogen graag op de sprieten van Beaucarnea kauwen. De plant is niet giftig, maar het blad herstelt niet meer van zo’n snackattack.
bron: mooiwatplantendoen.nl